Hoeve Maes

Hoeve La Folie

Zeventiende-eeuwse kronieken vermelden hoe André Catulle, aartsdiaken en vicaris-generaal van het bisdom Doornik, in 1630 een hoeve genaamd "La Folie" liet bouwen op 100 meter van de Schelde.

De boerderij stond op cijnsgrond van het hoge Hof van Helkijn in de onmiddellijke omgeving van de kerk 

en vormde een belangrijk complex met een U-vormige plattegrond, een majestueuze torenpoort met verdieping en een schilddak met vier dakkapellen.

Met de Franse invallen tijdens de Negenjarige oorlog (1688-1697) tussen Frankrijk en Oostenrijk verbleef Louis XIV een tijdlang op de hoeve. Ter herinnering aan dit hoge bezoek werd een gedenksteen ingemetseld in de voorgevel boven de ingangspoort.



Hier volgt een ietwat vrije vertaling van het opschrift:

"In het jaar 1667 

kwam, zag en beleefde 

de haast goddelijke koning Lodewijk XIV Vlaanderen en heeft hier tot tweemaal toe  gebruik van gemaakt."

Na de dood van de aartsdiaken kwam het goed in bezit van het geslacht de Casier-de Flines, tot het in 1833 bij testament aan de openbare onderstand van Romillies werd overgemaakt.

Hoewel het complex sinds de tweede helft van de 19e eeuw grondige wijzigingen heeft ondergaan, dateert een gedeelte van het interieur, waaronder de monumentale trapgang, nog van de 17e eeuw. In de oostelijke en noordelijke gevel zijn nog duidelijk de oorspronkelijke muurresten van Doornikse steen te zien.

Na de verwoesting van de eerste wereldoorlog werd het poortgebouw naar de oude vorm herbouwd.

In de achtergevel prijkt nog steeds het wapenschild van André Catulle.